Pulinckx behoorde als vrijwilliger tot het 11e Artillerieregiment.

Gezien zijn nog jonge leeftijd tijdens zijn in diensttreding (datum onbekend) was hij nog in opleiding maar bij een aktief corps ( CIA = Centre d'instruction d'Artillerie  = opleidingscentrum van de Artillerie)

Hier was hij in opleiding bij het vervoerskorps.

Hij moet nog tijdens zijn dienst na de bevrijding naar huis gestuurd zijn wegens ziekte: longtuberculose.

Het verdere verloop wil beschrijven aan de hand van zijn fiche:

Brief van onderzoekscommissie aan sector Mechelen  van 2-12-1920 vraagt of de militair een oorlogsslachtoffer is.

Brief van sector Mechelen op 25-11-1920: er is een onderzoek geopend ten einde te weten te komen of de ziekte opgelopen is tijdens de oorlog.

Antwoord sectie Mechelen 16-02-1921: de militair is overleden aan longtuberculose opgedaan aan het front volgens overlijdensrapporten van dr. Van de Kerckhof en dokter Creaens van Diest.

Brief van stad Diest op 26-04-1922 de genoemde Pulinckx Joseph Felix Frans behoorde tot het 11e RA / C.E. stamnummer 11117

Brief 23-10-1923 secretaris van de vereniging “Onze gesneuvelden” (Nos Tombes) Egmontpaleis, (8) Place du Petit Sablon (Klein Zavelplein), Brussel het graf moet onderhouden worden door de Staat.

MND verzendt op 18-03-1924 brief waarin men vraagt naar beoordeling en beslissing van een speciaal geval van een militair in verband met het onderhoud van zijn graf.

Stad Luik 24-05-1924 verklaart ontlasting van de Staat voor het onderhoud van het graf  van Pulinckx Felix Charles,  Koning Albertstraat 105, Diest.

Brief van 13-06-1924 aan betrokken instanties: het graf moet niet meer door de Staat onderhouden worden.

Na onderzoek en navraag bij de bevolkingsdienst van de stad Diest blijkt het graf van Pulinckx Joseph niet meer te bestaan. (email 12-09-2017)