BOGAERTS Henri Leopold

 

                                                                                  Foto Rudy Kenis

 

Burgerlijk:

Geboorte datum: 09-04-1893

Geboorteplaats: Diest

Adres: Bruidstraat 15, Diest

Vader: Pierre Henri

Moeder: Beckers Maria Celina Joanna          

Burgerlijke stand: ongehuwd

Beroep:

Grootte:

Haarkleur:

 

Militair:

Indiensttreding: 01-01-1913

Stamnummer: 11/59790

Graad: Soldaat Tweede Klasse mil 1913

Eenheid: 11de Linieregiment 2/3

Datum overlijden: 26-11-1915

Ouderdom: 22 jaar

Oorzaak: gesneuveld

Plaats verwonding:

Plaats hospitaal:

Plaats overlijden: Kaaskerke

Begraafplaats: Adinkerke Belgische Militaire Begraafplaats graf 1545

 

De bewegingsoorlog loopt vast in een loopgravenoorlog. De Duitsers blijven in de buurt van de IJzer, de Belgen nemen stelling achter de spoorwegdijk Nieuwpoort-Diksmuide. Tussen hen is er enkel water en moeras. De Duitsers merken dat de petroleumtanks op de linkeroever   van de IJzer te Kaaskerke een uitkijk bieden over de Belgische troepen. Waarnemers met verrekijkers, mitrailleurs en scherpschutters nemen er onmiddellijk plaats. Het Belgische Commando wil absoluut de petroleumtanks terug veroveren. Begin mei 1915 grijpt het de kans maar de stormloop doorheen de drassige polders mislukt jammerlijk. Vele soldaten verliezen het leven door het vuur van de Duitse mitrailleurs. Er moet een oplossing gevonden worden die meer kansen op succes biedt.

                                                                   Petrolium tanks te Kaaskerke

 

De Belgen willen ten alle prijzen de petroleumtanks bezetten om hun stellingen te beveiligen. Generaal Jacques beslist dan een naderingsloopgraaf te graven in de dijk van de linkeroever van de IJzer. Het werk van lange adem begint op 18 mei 1915. De soldaten winnen zes meter per dag. Elke dag brengt hen dichter bij de vijand. De Duitsers blijken hetzelfde idee te hebben en graven zuidwaarts doorheen de IJzerdijk. Dit maneuver moet eindigen op een fatale botsing tussen de twee vijanden. De Duitsers willen hun voordeel niet verliezen en gaan verwoed tekeer om de Belgen terug te drijven. De Duitse artillerie bombardeert de Belgische loopgraven onophoudelijk, doodt talrijke soldaten en richt schade aan die iedere nacht hersteld moet worden om verdedigbare stellingen te behouden voor de volgende dag. De gevechten zijn verschrikkelijk en de spanning gedurende de schaarse adempauzes is vaak ondraaglijk. Alle soldaten weten dat de vijand op enkele tientallen meter zit te wachten. Er wordt gevochten met geweer en granaat maar ook met blanke wapens. Gewonden wegbrengen is bijzonder moeilijk en gevaarlijk. De brancardiers kunnen niet rechtop staan in de loopgraaf zonder neergeschoten te worden. Ze moeten de slachtoffers doorheen de loopgraven slepen en trachten bij de eerste verbandplaats te geraken waar een geneesheer aanwezig is.

 

De Boyau de l’Yser (loopgraven aan de Ijzer) zoals hij in het begin op de stafkaarten werd ingeschreven, verandert van naam. De Belgische soldaten van de verschillende eenheden die er zijn geweest, herdopen hem tot Boyau de la Mort (Dodengang), een naam die de loopgraaf heeft verdiend. De stafofficieren nemen de nieuwe naam over en vermelden hem voortaan op de kaarten.  Als de meest noordelijke stelling van het front aan de IJzer in de sector van Diksmuide is de Dodengang nu heel belangrijk geworden. Zowel de Belgen als de Duitsers beseffen dat deze uithoek één van de weinige plaatsen is waar een grootscheepse aanval het defensiesysteem van de tegenstander kan ontwrichten.

 

De aanleg van deze loopgraven is gevaarlijke klus, want de omgeving van kilometerpaal 16 lag voortdurend onder vijandelijk geschut. Op 27 mei ontdekte men bovendien dat de Duitsers eveneens vanaf de Petroleumtanks begonnen waren te graven, richting kilometerpaal 16, zodat beide partijen elkaar naderden tot op enkele luttele meters. Tijdens een nachtelijke aanval drongen ze zelfs door tot in het Belgische loopgraven. Vandaar dat zowel de Belgen als de Duitsers hier zorgen voor een grote dichtheid aan bunkers en loopgraven, aan artillerie en infanterie. Ondertussen worden de petroleumtanks door Belgische kanonnen herleid tot een schroothoop. Het is niet meer nodig ze te veroveren.

Om de aan- en afvoer van zwaarder materieel zoals mitrailleurs, loopgraafmortieren en de nodige munitie toe te laten, rijden door de steunloopgraaf wagens over een spoorlijntje van veertig centimeter breed. De soldaten zijn zeer tevreden met deze verbeteringen die hun bevoorrading vergemakkelijken. In de loop van 1916 bouwt men aan de ingang van de Dodengang de Ruiterschans. Deze constructie zit letterlijk "te paard" op de bestaande loopgraaf en steekt verscheidene meters boven het landschap uit. Het is een waar fort van zandzakken op twee niveaus: mitrailleuses die in staat zijn de hele omgeving te bestrijken op het hoogste niveau en schuilplaatsen voor de soldaten en het materieel op het laagste niveau.

 

 

                                                                      De hoger gelegen Ruiter

 

Deze dodengang is grotendeels bewaard gebleven en kan men nog steeds bezoeken:

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/94217

Om vijandelijke invallen in de Belgische stellingen te vermijden, liet de genie van de 3de Legerdivisie (waar ook het 11de Linieregiment toe behoort)  op 11 oktober 1915 een dijkbres van zo'n 6 m diep en 15 à 20 m breed ontstaan, door de explosie van een mijn op het voorste deel van de Belgische stelling. 

Het moerassige gebied dat bij tussen geallieerden en vijand ontstaat wordt nog versterkt met valkuilen en prikkeldraad.

Regelmatig zijn er zware gevechten met de vijand.

En het is op 26 november 1915 dat Boogaerts hier in deze loopgraven dodelijk gewond geraakt.

Hij wordt begraven op het Belgisch militair kerkhof van Adinkerke.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb