DE KEYSER Germain Hector Maria
Burgerlijk:
Geboorte datum: 26-03-1894
Geboorteplaats: Brugge
Adres: Diest
Vader: Auguste
Moeder: Dieusart Romanie
Burgerlijke stand:
Beroep:
Grootte:
Haarkleur:
Militair:
Indiensttreding:
Stamnummer: 104/55649
Graad: Sergeant Beroepsvrijwilliger
Eenheid: 4 Linieregiment 3/3 (9 Kompagnie)
Datum overlijden: 13-08-1914
Ouderdom: 20 jaar
Oorzaak: verwondingen
Plaats verwonding: Halen
Plaats hospitaal:
Plaats overlijden: Loksbergen
Begraafplaats: Brugge

Op 11 augustus was de Belgische legerleiding ervan overtuigd dat de Duitsers, die in noordelijke richting optrokken vanuit Sint-Truiden, Borgloon en Hasselt, Diest zouden bedreigen. Generaal De Witte moest met een beperkte legermacht een linie die liep van Drieslinter tot Halen verdedigen (14 km). 's Avonds, tijdens een vergadering in het café Oud Cortenaeken (dat nog altijd bestaat) in Kortenaken overtuigden jongere officieren De Witte ervan zich te voet te verdedigen omdat de twee Duitse Jagersbataljons ieder over zes Maxim machinegeweren beschikten. In de morgen van 12 augustus ontving het hoofdkwartier van het Belgisch leger in Leuven via telefoon en telegraafberichten over het groot aantal Duitsers dat in de richting van Halen optrok om daar via de brug de Gete over te steken. Men stuurde de 4e Brigade als versterking naar De Witte.
De Slag der Zilveren Helmen vond plaats in Halen op 12 augustus 1914.
De Duitsers veroverden aan het begin van de Eerste Wereldoorlog de forten rond Luik. Als reactie hierop koos de Belgische legerleiding de Gete als natuurlijke verdedigingslijn om de opmars van de Duitsers in noordelijke richting te verhinderen. De Belgische verdediging bestond uit ruiters van de Lansiers en Gidsen, een bataljon Karabiniers-Wielrijders (de “Zwarte Duivels”) en twee voetvolkregimenten van het 4e en de 24ste Linie ondersteund door artillerie onder bevel van Generaal de Witte.
De Duitse generaal von der Marwitz vertrouwde op zijn gevreesde ruiterij. Maar de Belgen waren veel beter vertrouwd met de velden en holle wegen tussen Halen en Loksbergen; verscholen in grachten wachtten ze de aanvallers op – niet met de blanke sabel, maar met karabijnen en geweren.
Dit zou trouwens de laatste slag in de geschiedenis zijn waar er nog met blanke wapens (lans, sabel, dolk) ruiters en paarden gevochten werd.
Foto Museum halen
Origineel schilderij van familie von Bodecker
Aan Belgische kant telde men 180 gesneuvelden (van de 5000 militairen), langs Duitse zijde sneuvelden 140 van de 3000 manschappen. Meer dan 400 paarden vonden er de dood.
Na afloop lag het slagveld bezaaid met blinkende Duitse helmen; de naam “Slag der Zilveren Helmen” is bedacht door August Cuppens, de pastoor van Loksbergen.




Het is tijdens deze gevechten dat Coninckx dodelijk gewond geraakt en waarschijnlijk de volgende dag aan zijn verwondingen overleden is.
In het Belgisch Staatsblad nr. 237 van 5 augustus 1922 staat dat verondersteld wordt dat Coninckx overleden is te Loksbergen op 12 augustus 1914.
Hij werd begraven op het gemeentelijk kerkhof van Loksbergen op 13 augustus 1914.
Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar zijn woonplaats op de gemeentelijke begraafplaats van Brugge.
Duitse krijgsgevangenen in het stadhuis van Diest.
Foto: Liberaal archief
Belgische militairen verzamelen voor het stadhuis van Diest waar zich de Duitse krijgsgevangenen bevinden.
Op de vensterbank staan nog de Duitse pinhelmen opgesteld.
Foto: Liberaal archief
Herdenking van de slag van Halen op 12 augustus 1915.
Ook de Duitsers gedroegen zich respectvol tijdens deze herdenking.
Belgisch militaire begraafplaats in Halen
Herdenking aan het Duits militair kerkhof in Halen

Hardstenen kruis als enige restant van een Duitse begraafplaats van tijdens de Eerste Wereldoorlog gelegen ten oosten van en nabij de IJzeren Winninghoeve. Het kruis ligt te midden van de velden op de locatie die op 12 augustus 1914 het centrum van de slag in Halen was. Dit kruis is het enige dat overblijft van de Duitse begraafplaats "Ehrenfriedhof nr 223 Yzerwinning" met 111 Duitse gesneuvelden opgericht in 1915.
In 1956 werd de begraafplaats ontruimd en overgebracht naar Langemark en Vladslo