NOSSENT Henri Polydore

 

Burgerlijk:

Geboorte datum: 01-04-1888

Geboorteplaats: Diest

Adres: Diest

Vader: Joseph Lodewijk Medard

Moeder: Hoebeke Maria E.

Burgerlijke stand:

Beroep:

Grootte:

Haarkleur:

 

Militair:

Indiensttreding: 1909

Stamnummer: 105/56191

Graad: Soldaat Tweede Klasse Beroepsvrijwilliger 1909

Eenheid: 5 Linieregiment

Datum overlijden:12/14-09-1914

Ouderdom: 26 jaar

Oorzaak:  vermist

Plaats verwonding:

Plaats hospitaal:

Plaats overlijden: omgeving Leuven

Begraafplaats: onbekend

     

 

In 1914 is België op internationaal vlak gebonden aan het bewaren van de neutraliteit
en het vrijwaren van het grondgebied. De Belgische overheid verwierp in augustus
1914 dan ook unaniem de Duitse eis tot vrije doorgang voor de Duitse troepen op haar
grondgebied, met als doel om naar Frankrijk door te trekken. Op 4 augustus om 08.02
uur overschreden de eerste Duitse troepen toch de Belgische grens nabij Gemmenich.
België was in oorlog.
Na intense gevechten in onder meer Luik, Budingen, Diest, Budingen, Halen, Neerlinter,
Grimde, St.-Margriete-Houtem, Kumtich, Aarschot, ... besloot het Belgische leger om
zich, in de late avond van 18 augustus 1914, terug te trekken in de versterkte stelling
rondom Antwerpen. Vanuit deze stelling zouden de Belgische eenheden een constante
bedreiging kunnen blijven vormen voor de noordelijke flank van het Duitse leger die
optrok richting Frankrijk. Dit resulteerde in de Eerste Uitval (25-26 augustus). Er werd
een frontale aanval uitgevoerd tegen de Duitse stellinglijn Merchtem – Leuven -
Aarschot.
Wanneer de Belgische Legerstaf op 7 en 8 september vernam dat Duitse eenheden,
gelegerd rond Antwerpen, het order ontvingen om zich naar de Marne te begeven, nam
men de beslissing voor de Tweede Uitval (9-13 september). De 2de Legerafdeling kreeg
op 12 september 1914 de volgende opdracht: „De 2de Legerafdeling zal Wesemaal
veroveren. Na deze verovering zal zij een eenheid opstellen tegenover Leuven, die sterk
genoeg moet zijn om een mogelijke aanval vanuit de stad af te slaan. De andere
eenheden zullen opmarcheren naar het westen, het Kanaal te Tildonk oversteken en een
bruggenhoofd maken achter de 6de Legerafdeling”.
Luitenant-generaal Dossin geeft de volgende bevelen aan zijn ondereenheden: de 7de
Brigade zal oprukken naar Kortrijk-Dutzel. De 6de Brigade naar Wesemaal en de weg naar Leuven, om van daaruit de Duitse stellingen ten oosten van het Dijlekanaal aan te
vallen. De 5de Gemengde Brigade naar Beversluis Rotselaar, Molen, met als doel Wijgmaal en de vijandelijke aanvalsstellingen ten oosten van het Dijlekanaal. De voorhoede van de 5de Brigade dient de brug van Molen te bereiken om 06.30 uur.
Het 5de Linieregiment is aan de beurt om in eerste linie op te treden. De Dijlevallei is in een lichte nevel gehuld.

In de verte hoort men enkele geweerschoten. Onderweg zien de linietroepen de artillerie van de 5de Brigade haar schietstelling klaar maken vlak bij de weg, op 600 meter van de toren van Rotselaar. Terwijl het 5de Linieregiment doorzet naar Molen, ligt het 25ste Linieregiment in reserve ten noorden van Rotselaar.
Molen is een gehucht van Rotselaar. Het bestaat uit enkele huizen, die rond de brug over de Dijle geschaard staan. Op deze plaats vormt de rivier een eilandje. Het water stroomt er snel
en krachtig in een diepe bedding.
Die stroming levert de nodige aandrijving voor een watermolen.
De brug is zeer eng, waardoor de overtocht van troepen belemmerd wordt. Het terrein aan de overzijde, waar de weg loopt naar Walestraat, een ander gehucht, ligt in een komvormige inzinking. Het schietveld is beperkt.
Het maakt het terrein uitermate geschikt voor hinderlagen, uiterst moeilijk te doorzoeken, daar de tijd ontbreekt. Om 6.45 uur trekt Commandant Lequeux met zijn bataljon over de brug van Molen, ontplooid zijn eenheden ten zuiden van Walestraat over de Steenweg
Rotselaar-Wijgmaal en zet de strijd in tegen de Duitse infanterie.
Spoedig is het 1ste Bataljon in een hardnekkig gevecht gewikkeld en wordt bestookt
door een enorm artillerie-, infanterie- en mitrailleurvuur. De Duitsers gaan zelf in de aanval.
Het gevecht is enorm. Rond 08.45 uur heeft het 1ste Bataljon enorme verliezen ondergaan, maar men vermoedt dat de vijand er nog erger aan toe is, want zijn vuur neemt opmerkelijk af. Het Bataljon vraagt dringend munitie en versterking. Het 2de Bataljon wordt ter hulp gezonden.
Het vijandelijk vuur neemt toe. De Duitse artillerie bestookt het ganse terrein. De
Belgische vooruitgang wordt gestuit, maar ondanks de vijandelijke druk en enorme
verliezen houden de Belgen stand.
Het 3de Bataljon komt intussen ook in lijn met het oog voor de aanval op Wijgmaal.
Onder een duchtige beschieting, steekt het de brug in Molen over, rukt snel op maar
botst op de Duitse hinderlagen, in het struikgewas en de bossen tussen de
Jezuïtenhoeve en Walestraat. De compagnies zoeken bescherming en openen
onmiddellijk het vuur.
Al deze krachtinspanningen gaan gepaard met grote verliezen en vanaf 08.00 uur trekt
dan ook een erbarmelijke stoet van gekwetsten over de brug van Molen. Rond 09.30
uur brengt de bevelhebber van de 5de Gemengde Brigade de Commandant van het 25ste Linieregiment op de hoogte van de hachelijke toestand waarin het 5de Linieregiment zich bevindt.

Het Regiment dient het offensief van het 5de Linieregiment te steunen met twee van zijn bataljons. Na een kort oponthoud op de rechteroever van de Dijle slagen het 1ste Bataljon van het 25ste Linie en het 2de Bataljon van het 25ste Linie erin om de fel beschoten brug van Molen te overschrijden. Omstreeks 10.00 uur wordt de toestand uiterst netelig. De brug lijdt onder de bombardementen.
Het vuur komt uit alle richtingen. Vooral uit het zuiden, waar nochtans de 6de Brigade met de flankbescherming belast was, verwekt de nodige onrust. Men zendt een patrouille uit. Deze passeert een grenadierspost, 300 meter ten zuiden van Molen maar komt niet meer terug.
Tevergeefs zoekt men de vijandelijke stellingen, het uitzicht is echter beperkt. Het Bataljon van Majoor Tielemans marcheert op kop. Men heeft nog maar net de andere oever van de Dijle bereikt of Majoor Tielemans wordt zwaar in de buik getroffen. De Duitsers hadden de
verplaatsing gezien en zette Molen met zijn artillerie in vuur en vlam. Weldra is de weg
van Molen met troepen overstelpt. De verliezen worden enorm.
De eenheden bezetten de gracht van de Leybeek, het 1ste Bataljon van het 25ste ten zuiden van de steenweg, het 2de Bataljon ten noorden. Men beseft het gevaar waarin het 3de Bataljon van het 5de Linie zich bevindt aan de Jezuïtenhoeve en men plaatst een sectie mitrailleurs op een zolder van een huis in de Walestraat om de Duitsers in bedwang te houden.
Dank zij het snelle en kordate optreden van deze sectie wordt de Duitse opmars gestopt
en blijft het 3de Bataljon van een onvermijdelijke uitroeiing gespaard. De huizenrij van de Walestraat biedt een tijdelijke bescherming tegen kogels; gewonden en stervenden worden er
ondergebracht.
De 2de Compagnie van het 3de Bataljon van het 5de Linie, linkervleugel van de Brigade,
dringt door tot de bossen ten noorden van de Jezuïtenhoeve maar valt onder een
gejusteerd vuur. Men tracht tevergeefs op te rukken, maar moet uiteindelijk wijken en
vaststellen dat zijn terugtochtweg is afgesloten.
Ten koste van vele doden en gekwetsten, die zij in de bossen dienden achter te laten,
kunnen zij zich bij de resten van het 1ste Bataljon voegen.
Zij worden ingedeeld bij dit bataljon, doch men heeft een groot munitietekort. De Duitsers zijn genaderd tot op 100 meter. Hun overmacht is verpletterend, het 5de Linie is ten einde kracht en moet wijken. De meeste officieren zijn gedood of gekwetst, lagere kaders zijn weggesmolten.
Er zijn haast geen bevelvoerende officieren meer. Met het ontbreken van de bevelhebbers, is de tegenstand ontzenuwd en de uiteengeslagen troepen moeten wijken. De meesten hebben geen munitie meer. De vijand rukt verder op, benut het terrein maximaal en maakt uiterst handig gebruik van zijn eigen mitrailleurs en artillerie.
De Belgische stelling is een hel geworden. De Belgische machinegeweren verschieten hun laatste banden, maar staan machteloos tegenover de oprukkende Duitsers. De Duitsers
omsingelen de Belgen.
Het terrein is bezaaid met doden en gewonden. Zij, die trachten te ontsnappen, zijn doodop en moeten over de lijken van makkers kruipen, machteloos tegenover sommige zwaar gekwetsten, die hier en daar met hartverscheurende stem om hulp roepen.
Uiteindelijk bereikt men de lijn, bezet door de Grenadiers, die op hun beurt onder zwaar
vuur vallen.
Ondertussen verdedigt de 1ste Compagnie van het 3de Bataljon van het 5de Linie onder
een hevig bombardement nog steeds de brug. De restanten van de Compagnie
machinegeweren zijn tot aan de brug geraakt.
Bijna al de honden zijn verloren, toch alle stukken staan in stelling. Het helse vuur maakt de overtocht over de brug echter onmogelijk.

Men kant slechts al zwemmend onder een kogelregen de overkant bereiken. Zij die niet
kunnen zwemmen trachten te ontsnappen langs noordelijke richting, toch worden
neergeschoten. Zij die dit zien, springen uiteindelijk toch in het water, maar verdrinken.
Het is een tragisch schouwspel. Een mitrailleur met zijn hondenspan wordt met de stroom meegesleurd. Sommige mannen die nog op de vijandelijke oever zijn
achtergebleven verkopen hun leven duur. Van achter de wilgen doen zij menige vijand
in het zand bijten.
Tussen 10.00 uur en 10.30 is de aftocht algemeen. Op het slagveld liggen 324 lijken verspreid. Rond de brug van Molen liggen de lichamen van Grenadiers en soldaten van de 5de Gemengde Brigade als een vleeshoop opeen waartussen vele gekwetsten nog gruwelijk uren zullen doorbrengen.
Vele gevangengenomen gekwetsten worden ondergebracht in het hospitaal van Leuven
waar nog velen een wrede dood, tengevolge van koudvuur of bloedvergiftiging, zullen
sterven.
Molen is getuige geweest van bovenmenselijk krachtinspanningen en heldendaden.
De verliezen toegebracht aan de 5de Brigade op de vijf gevechtsdagen tijdens de Tweede Uitval bewijzen hoe het er aan toe is gegaan: 994 manschappen waren gesneuveld, vermist, gekwetst of achtergelaten.

325 Lijken van soldaten van de 5de Gemengde Brigade werden na de slag te Rotselaar
begraven op het Wijngaardveld (vandaag tussen de Wijngaard en Druivenstraat).
Streekbewoners noemen de begraafplaats ‘het Kerkhof van het 5de Linie’.

 

 

Na de oorlog werden de de soldatengraven overgebracht naar het kerkhof van Rotselaar en later overgebracht naar Veltem-Beisem.

Helaas werd het graf van Nossent nooit teruggevonden of werd hij begraven als onbekend.

 

In Rotselaar werd uit herinnering en dankbaarheid voor deze gesneuvelden een monument opgericht. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb